Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [42]Hij zwerft heen en weder om brood, waar het zijn mag; hij weet, [43]dat bij zijn hand gereed is [44]de dag der duisternis. 42. Dat is, hij is in gedurige onrust en woeling, om den kost en de verzorging des lichaams; hier intussen overtuigt hem ook zijn gemoed dat zijn verderf nabij is. 43. Dat is, dat hem voorhanden is en staat te verwachten. 44. Dat is, de tijd des lijdens. Vergelijk onder, hfdst.30 vs.16, en de aantekening daarop.